Hoe de EF bij leerlingen stimuleren en compenseren?
In mijn zoektocht naar hoe ik andere onderwijsprofessionals kan motiveren en inspireren om de executieve functies te gaan stimuleren en compenseren werd me duidelijk dat ik eerst moest beginnen met het verduidelijken van de executieve functies bij de onderwijsprofessionals. Door het concreter maken van het abstracte paraplubegrip "executieve functies" kunnen onderwijsprofessionals zich in eerste instantie bewust worden van de eigen executieve functies. Nadien kan dan de transfer gemaakt worden naar de herkenning van de executieve functies bij de leerlingen.
De EF herkennen: werken met de metafoor van de wagen
De executieve functies zijn eenvoudig uit te leggen aan de hand van de metafoor van de wagen. Zo heb je tijdens het rijden de verschillende exectieve functies nodig:
Hou die motor draaiend! ==> Volgehouden aandacht Hoe vol tot op het einde! ==> Doelgericht gedrag
Start je motor! ==> Taakinitiatie Let op je toerenteller! ==> Emotieregulatie
Draai aan je stuur! ==> Flexibiliteit Sta op je rem! ==> Reactie-inhibitie
Kijk in je spiegel! ==> Metacognitie Ben je er klaar voor? ==> Organisatie
Let op de tijd! ==> Timemanagement Kijk op de GPS en denk aan je plan! ==> Planning en prioritering
Zet het in je systeem! ==> Werkgeheugen
Om de executieve functies concreter te maken staat hieronder een dagelijkse situatie omschreven. Dit helpt je om de executieve functies te visualiseren. Onderaan de omschrijving worden de verschillende gebeurtenissen en gedragingen worden deze aan de executieve functies gekoppeld.
Hieronder worden de verschillende executieve functies gekoppeld aan de verschillende gebeurtenissen en gedragingen.
Hieronder zie je een kaart van een reeks van 11 kaarten waarop aan de voorzijde de uitleg staat van de executieve functie waarover de kaart gaat en aan de achterzijde de signalen die je voor deze executieve functies kan herkennen bij de leerlingen. Een PDF-bestand met alle kaartjes kan je hier ook downloaden.
De EF herkennen bij leerlingen
Een aantal onderwijsondersteuners boog zich over de verschillende activiteiten die bij leerlingen met zwakke executieve functies problemen kunnen opleveren. Deze lijst is uiteraard niet limitatief. Via de onderstaande determinatietabel kan je aan de hand van de activiteit waar de leerling het moeilijk mee heeft, gaan kijken welke executieve functies aan de basis kunnen liggen van deze moeilijkheid. "Kunnen" omdat soms andere oorzaken aan de basis kunnen liggen om de vernoemde activiteiten uit te voeren. Zo kan bijvoorbeeld het niet in orde zijn met het schoolmateriaal te maken hebben met een zwakke organisatie, maar het kan evengoed zijn dat de ouders van de leerling net gescheiden zijn en de verblijfsregeling en afstand aan de basis liggen van het feit dat de leerling niet in orde was met zijn schoolmateriaal. Je moet je dus eerst een duidelijk beeld vormen van de leerling om te kunnen achterhalen wat er juist speelt.
Hier kan je een bestand downloaden waar de verschillende functies uitgelegd worden alsook waar er omschreven staat hoe je deze executieve functies bij leerlingen kan herkennen.
De EF aanpakken in de klas
Onderwijsprofessionals kunnen de zwakke executieve functies stimuleren door deze aan te pakken. Hieronder vind je een schematische voorstelling naar de verschillende manieren van aanpak. Wat je concreet moet doen om de omgeving aan te passen, de vaardigheid aan te leren en beloningen te gebruiken vind je via deze link:
De onderwijsprofessional doet er toe!
Een goede beeldvorming is belangrijk om het gedrag van leerlingen beter te kunnen kaderen. Er is bijvoorbeeld een hemelsbreed verschil tussen een leerling die wel wil, maar niet kan en een leerling die niet wil, maar wel kan. Beiden hebben een andere aanpak nodig. Een leerling die kan én wil moet het streefdoel zijn voor elke onderwijsprofessional. Op het vlak van de wil kan je eveneens een belangrijke rol opnemen. Dit kan je door te motiveren, te inspireren en positief te bekrachtigen of door aan psycho-educatie te doen.
Leerlingen (en onderwijsprofessionals) kunnen een fixed of een growth mindset hebben. Leerlingen met een vaste mindset geloven dat hun persoonlijke eigenschappen vaststaan. Je bent met een bepaalde 'hoeveelheid' intelligentie en kwaliteiten geboren en daarmee zal je het de rest van je leven moeten doen. Leerlingen met een groeimindset daarentegen geloven dat ze zichzelf steeds kunnen blijven verbeteren en ontwikkelen. Je talenten zijn slechts het startpunt; je kunt steeds blijven groeien door hard te werken en ervaring op te doen. Gelukkig kan je als onderwijsprofessional groeitaal gebruiken om een fixed mindset bij een leerling te helpen omzetten naar een growth mindset. Via onderstaande knop vind je concrete groeitaalvoorbeelden.